Historiën ende geschiedenis

cropped-p1080231.jpg

Een etappe van het Groot Frieslandpad, van Twisk naar Wervershoof, gelopen op donderdag 20 februari 2020

Het is 20 februari dat wij de etappe Twisk Wervershoof lopen, het lijkt vandaag een eeuwigheid geleden. Het coronavirus is nog iets buitenlands, iets ver van onze veilige warme bedjes dat bovendien ook wel weer zal overwaaien, of met een sisser af zal lopen. Ik kan het me niet precies herinneren, maar ik geloof niet eens dat het in onze gesprekken onderweg aan bod is gekomen, hoewel we de actualiteit zeker niet schuwen. Wel hadden we het over repetities, voorstellingen, concerten en tournees voor onze bands en toneelgezelschappen. Plannen voor een groots verjaardagsfeest. Overbodig hier nog het roet te vermelden dat niet veel later met handenvol in het eten werd gegooid, de geschiedenis is genoegzaam bekend.
Ook het gezamenlijk wandelen werd er al snel voorlopig aangegeven. De lange autoritten vielen niet per se onder het kopje noodzakelijk reizen en met z’n tweeën in de auto was in ons geval al niet eens meer toegestaan. De moed om dan nog eens een wandelweblog bij te gaan zitten houden zonk ons daarmee ook behoorlijk in de schoenen. Wij zijn blijkbaar niet van die montere types die van de nood meteen een deugd maken. Onze zolders zijn niet opgeruimd, onze buitenboelen niet opnieuw geschilderd. En nu zitten we met de gebakken peren want nu de Grote Versoepeling is ingetreden staat de eerste afspraak toch maar weer gepland en lopen wij straks hopeloos achter. Om het verhaal toch compleet te houden duiken we dus nu alsnog de herinnering in. Kijken wat er is blijven hangen.

P1080127

In Twisk, waren we gebleven. Een glanzend lintdorp van twee kerken, een handvol Westfriese woonhuizen en vele, vele goed onderhouden en rijkversierde, oude stolpboerderijen die waarschijnlijk stuk voor stuk op de monumentenlijst staan. Het laat zich aanzien dat Twisk altijd een op zijn minst welvarend dorp is geweest. En nog steeds is. Het is bepaald geen straf er voor een tweede keer doorheen te lopen, we wijzen elkaar op fraaie details, daklijsten als kanten kragen, rond metselwerk en gebeeldhouwde voordeuren. En omdat er nauwelijks ruimte is om auto’s te parkeren komt het allemaal goed tot zijn nostalgisch oudHollandsch recht.
Even buiten het dorp staat bescheiden het station, als monument voor de inmiddels ook al weer ouderwets geworden moderne tijd van toen. Twisk, staat er fier te lezen. Zwarte kapitalen op een witgeschilderd vlak op de gevel. Vandaag alleen nog een halte voor de toeristische stoomtram, maar in vroeger tijden een serieus plattelandsstation langs de spoorlijn Hoorn Medemblik van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij. Met dienstwoning en al. Gebouwd in 1887. Tot 1936 was de spoorlijn in gebruik voor passagiersvervoer en nog tot 1972 voor goederenvervoer.

P1080134

Via buurtschap ‘t Westeinde gaat Twisk naadloos over in Opperdoes, bekend uiteraard van de Ronde, de aardappel die alleen zo mag heten wanneer hij binnen een straal van een kilometer rond de Opperdoezer kerk van de zavelgrond wordt gerooid. En vanwege het kenmerkende delicate schilletje gaat dat nog traditioneel met de hand ook, lezen wij, zodat het ons misschien niet eens echt erg lijkt dat het om een niet al te uitgestrekt gebied gaat. Maar goed, voor de mythevorming kan het geen kwaad: het schijnt dat voor het eerste kistje Opperdoezer Ronde dat op de markt komt, gelijk het eerste vaatje nieuwe haring, goud geld wordt betaald. Maar wij schrijven februari. Het is nog te vroeg.
Als we de buitenwijken van Opperdoes binnentrekken treffen we een postbode op de fiets, fluitend doet hij zijn ronde. Als hij ons ziet, met onze rugzakken en camera’s, roept hij ons toe wat een mooi dorp het toch is. Op ons vragen bevestigt hij wat wij al vermoeden: hij is geboren en getogen in Opperdoes en nooit meer weggegaan. U bent een echte Opperdoezer, roepen wij. Het flauwe Ronde slikken we net op tijd in.

P1080153

Zodra we de buitenwijk achter ons laten en het oude Opperdoes betreden krijgt de postbode trouwens wel gelijk, het is inderdaad een mooi en oerHollandsch dorp. En met die vaart in het midden, met voor ieder huis een brug erover, roept het associaties op met Fanfare, de film, zoals u weet, van Bert Haanstra. Er wordt, zo lezen wij, dan ook wel gesproken over het Giethoorn van Noord Holland. Als je dan bedenkt dat Giethoorn op zijn beurt het Venetië van het Noorden wordt genoemd, dan moet Venetië toch eigenlijk wel weer het Opperdoes van Italië zijn.
Langs wat ooit de Zuiderzee was schampen we Medemblik. We passeren kasteel Radboud, rond 1288 gebouwd door Floris de Vijfde, die destijds een ring van dwangburchten rond het zojuist door hem onderworpen West Friesland liet aanleggen om de rebelse Westfries eronder te houden en de oostelijke Fries te weren. Het mocht hem niet baten, in 1296 werd hij zoals we weten door de edelen vermoord en kwamen de Westfriezen, opgejut door de bisschop van Utrecht, opnieuw in opstand. Een geschiedenis waar we eerder in Krabbendam al langs liepen. Het kasteel dankt zijn naam aan het verhaal dat het gebouwd zou zijn op de fundamenten van het kasteel van Koning Radboud der Friezen, die ergens in de achtste eeuw zijn troon in Medemblik zou hebben staan. Enfin, historie te over in Medemblik.

P1080240

Wat te denken in dat kader van het Nederlands stoommachinemuseum. Omdat we toch een korte etappe lopen en de wind op zijn Noordhollandst is besluiten we tot een bezoekje. Het museum is gevestigd in het stoomgemaal Vier Noorder Koggen, dat vanaf 1869 een steeds groter wordende rol speelde in het drooghouden van de polders rond Medemblik. Aanvankelijk ter ondersteuning van de 24 poldermolens, die het karwei tot dan toe alleen hadden geklaard. Het gemaal spuide het door de molens opgevoerde water op de Zuiderzee. Na een uitbreiding van het gemaal werden de molens overbodig en op de toppen van zijn kunnen verplaatste het tot 800.000 liter water per minuut. We lezen het op internet. In 1975 werd een elektrisch gemaal in gebruik genomen en kon het stoomgemaal met pensioen. Vrijwilligers redden het van verval en ondergang en houden het tot op de dag van vandaag gaande. Het is zelfs wel voorgekomen, in 1998, in extreme weersomstandigheden, dat het oude stoomgemaal moest bijspringen om de boel droog te houden, een verhaal dat niet geheel ontriomfantelijk wordt gememoreerd door de vrijwilligers die wij in het ketelhuis spreken. En terecht natuurlijk. We zijn het uitvoerig met elkaar eens dat het schitterend is allemaal, al deze onverwoestbare machines, van meer dan honderd jaar oud soms, die nog altijd tevreden puffend en snorrend zonder problemen hun werk staan te doen. Draaien, pompen, trekken, duwen. Kom er nog eens om, in onze verdorven Action wegwerp maatschappij, waar de spullen al kapot zijn voor je ze goed en wel uit de milieuonvriendelijke verpakking hebt. Het enige dat aan deze machines ooit kapot is gegaan, pochen de vrijwilligers nu een beetje, is de fabrikant ervan. Die maakte de spullen te goed. Van dat enkele onderdeel dat soms nog geleverd moest worden viel niet meer rond te komen. En kijk ook eens naar het gebouw zelf, roepen we elkaar toe. Een industrieel gebouw nota bene, dat duidelijk met liefde en aandacht voor schoonheid en detail is ontworpen. Gebouwd voor de eeuwigheid. Wel even wat anders dan de liefdeloze, fantasieloze golfplaatwoestenij die vandaag de dag rond onze dorpen en steden woekert.

P1080278

Als we klaar zijn met onze ouwe mensen praatjes gaan we opgewarmd weer op weg, langs het IJsselmeer, richting Wervershoof. Het is overal erg nat, we soppen over het graspad, tot we niet verder kunnen zonder een vrij grote en enkeldiepe plas te doorwaden. Een weg eromheen is er niet. Heel even overwegen we de overtocht op blote voeten te maken maar besluiten, na enige aarzeling voor de vorm, dat het daarvoor te koud is. Als doorgewinterde Hollanders proberen we een soort van dijk te bouwen, met wat flinke takken van een verderop gesnoeide wilg maar uiteindelijk lopen we terug en maken een omweg, om het probleem heen. We zijn moderne Hollanders tenslotte. In Wervershoof trekken we de wandelschoenen uit en rijden terug naar onze huizen. De coronacrisis en de lockdown tegemoet. Maar dat weten we dan nog niet.

Bekijk eventueel ook het fotoalbum bij deze wandeling